Uitkomsten beschikbare premieregeling

Geachte klokkenluider

Als lid van de OR wil ik het volgende onder uw aandacht brengen.

Voor ons geldt een beschikbare premieregeling waarbij de premie is gebaseerd op een leeftijdsafhankelijke staffel. Het opbouwpercentage waar de premie van is afgeleid van 1,875. Ik heb begrepen dat de premie is gebaseerd op zo’n 85% van een op 4% gebaseerde staffel. Over de premie wordt een rente vergoedt op basis van het zgn. rendement-u, met een minimum van 3%. Een negatief verschil tussen ‘u’ en 3% moet in de toekomst worden verrekend.

Het partnerpensioen, dat wordt uitgekeerd bij overlijden voor de pensioendatum is gebaseerd op een middelloonregeling. Daarvoor geldt in 2014 een opbouwpercentage van 1,505. Wat mij opvalt is dat op mijn UPO van 2015 een partnerpensioen staat van € 19.140,– terwijl als te bereiken ouderdomspensioen € 15.260 wordt opgegeven. Het lijkt mij qua verhouding tussen ouderdoms- en partnerpensioen de omgekeerde wereld.

Naar aanleiding van het bovenstaande is mijn vraag wat u van een dergelijke regeling vindt en of zo’n regeling gebruikelijk is. Verder vraag ik me af of de werkgever gehouden is om deelnemers aan de regeling te wijzen op deze bijzondere uitkomsten

Ik zie uw reactie graag tegemoet.

2 antwoorden naar “Uitkomsten beschikbare premieregeling”

  1. De maximale leeftijdsafhankelijke staffel heeft als doel dat bij 40 dienstjaren een maximaal pensioen (75% van het gemiddeld verdiende salaris) wordt bereikt. Om dit te behalen moet dan wel jaarlijks 4% rendement plus een extra percentage vanwege de waardedaling door koopkrachtverlies worden behaald. Dit is met deze staffel een utopie! De hoogte van de staffel wordt verder beperkt omdat maar 85% van deze staffel wordt verzekerd. Om deze reden is het toegestaan om een rente in te bouwen van 2%, waardoor meer ingelegd mag worden en er in ieder geval een kans is om een redelijk pensioen op te bouwen.
    Daarnaast is het uitgangspunt al helemaal onrealistisch omdat het rendement dat wordt behaald (benodigd bij 2% inflatie is dus 6%) wordt beperkt door winstdeling in een fictief pakket staatsleningen (“U”-rendement). Het rendement op staatsleningen is weliswaar zeker, maar zal nooit inflatie plus 4% gaan worden.
    Met de verrekening van de negatieve overrente (ingerekende 3% en daadwerkelijke rendement van het fictieve pakket staatsleningen) komen de werknemers in ieder geval de komende erg slecht uit en gaan zij behoorlijk achterlopen met wat ooit het doel van het pensioen was: 75% van het gemiddelde inkomen.

    De werkgever heeft ervoor gekozen om een beter nabestaandenpensioen te verzekeren dan ouderdomspensioen. Dit is niet gebruikelijk. Een overweging kan zijn geweest (ook gezien de lage pensioentoezegging voor de opbouw van het ouderdomspensioen) dat de werknemers veel vrijheid is geboden om zelf indien gewenst een hoge inleg in hun pensioen te doen.

    Het is zeer verstandig om als OR de werkgever te vragen (Adviesrecht) om een zeer goede toelichting te geven op deze zeer ongebruikelijke pensioenregeling.

  2. niet wordt duidelijk of sprake is van een verzekeraard of PPI als pensioenuitvoerder.
    Los daarvan is het dringend noodzakelijk om de jaarlijkse aangroei van pensioen dat op de pensioendatum kan worden ingekocht te toetsen aan het pensioenopbouwpercentage dat achter de beschikbare premie schuil gaat. Dan worden werknemers zich bewust van hun deplorabele pensioensituatie en kunnen ze in actie komen. Meer middelen, een andere pensioenleeftijd in het vooruitzicht en/of een andere lifecycle – beoordelen rendement,risico en pensioenuitkomsten

Laat een antwoord achter aan Ruud Junge Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*