Beste Klokkenluider.nl
Onze pensioenregeling loopt einde van het jaar af en om hetzelfde pensioen te kunnen verzekeren stijgen de kosten dusdanig dat dit onbetaalbaar wordt.
We hebben een pensioenregeling die maximaal middelloon is zonder eigen bijdrage.
Onze werkgever wil dus een andere pensioenregeling en de pensioenadviseur heeft aangegeven dat we met een beschikbare premieregeling hetzelfde uitkomen.
Volgens de pensioenadviseur wordt een hoge staffel toegezegd met 3% rekenrente (uitleggen graag). Dit is makkelijk haalbaar blijkt uit de overzichten van de beleggingsrendementen die hij heeft laten zien.
Deze pensioenregeling met staffel mogen wij houden, ook nadat de wet die het pensioenakkoord regelt van kracht is. Als we de pensioenregeling niet snel veranderen krijgen we te maken met andere regels en dat wordt het er niet beter op.
Dit komt ons raar over, want hoe kan je voor minder geld hetzelfde kopen? Je loopt toch ook meer risico, want je weet niet hoeveel rendement je in de toekomst gaat halen.
Klopt het wel wat de pensioenadviseur zegt en welke tips heeft u?
Groeten
Luuk
Hallo Luuk,
Dank je voor de vragen.
Hieronder onze opmerkingen.
Allereerst mag je je afvragen wat de werkgever verstaat onder het “onbetaalbaar worden”. Jurisprudentie gaat er vanuit dat de pensioenregeling veranderd kan worden zonder instemming van de werknemers als wordt aangetoond dat de continuïteit in gevaar zou komen. Je zou kunnen vragen of de werkgever dit kan en wil aantonen met cijfers. De kreet dat het onbetaalbaar wordt gebruiken werkgevers vaak onterecht. Jet hebt met de werkgever een afspraak gemaakt voor pensioen en afspraken kom je in Nederland na, totdat je een nieuwe afspraak maakt.
En de nieuwe afspraak is het beste om je op te concentreren. we moeten immers op een bepaald moment toch over van een uitkering die de pensioenen garandeert naar een pensioenregeling die de premie garandeert en de premie belegt (en de pensioenen zijn hierdoor onzeker).
De pensioenadviseur stelt voor dat de huidige gegarandeerde pensioenen worden vervangen door een pensioenregeling die ongeveer dezelfde pensioenuitkomsten geeft als er jaarlijks 3% rendement wordt behaald. Voor en na de pensioendatum.
De pensioenpremie wordt via een life cycle belegd in aandelen en vastrentende waarden. De pensioenen zijn dus afhankelijk van te behalen rendementen in de toekomst en deze zijn niet zeker.
Je kunt best stellen dat 3% rendement voor jongeren haalbaar is. Voor ouderen is dit echter niet realistisch. En met pensioenen moet je dus niet naar een paar jaar rendement kijken maar naar tientallen jaren.
Tevens wordt er in het model dat de hoogte van de premie vaststelt vanuit gegaan dat de rente op de pensioendatum ook 3% is. Momenteel is deze echter ongeveer 0% en alleen hierdoor kom je al tientallen procenten lager uit.
Bij de berekening van de pensioenadviseur van de werkgever hoort dan ook een berekening die het volgende laat zien:
– Hoeveel pensioen kun je opbouwen als de huidige pensioenregeling (de middelloonregeling) ongewijzigd zou worden voortgezet tot aan de pensioendatum. Dit is immers de afspraak.
– Hoeveel pensioen ga je naar verwachting opbouwen in de voorgestelde pensioenregeling.
– Het verschil zou moeten worden gecompenseerd, anders lever je (uitgesteld) salaris in.
Voor deze berekeningen heeft De Nederlandsche Bank (DNB) handvatten gegeven: De Uniforme Rekenmethodiek (URM).
De URM geeft parameters waarmee gerekend kan worden (zoals verwachte inflatie, loonstijgingen, aandelenrendement, rente, etc).
Deze modellen worden er vaak gebruikt en geven inzicht in de verwachtingen als de economie tegenvalt en als het meezit met de economie en hiermee goede rendementen. Je zal zien dat bij de voorgestelde 3% staffel veel werknemers lager gaan uitkomen en dus gecompenseerd moeten worden voor deze achteruitgang.
Omdat het huidige pensioen is gegarandeerd en het voorgestelde pensioen helemaal niet, hoeft de verzekeraar die niets garandeert geen buffers aan te houden omdat zij, in tegenstelling tot een verzekeraar die de pensioenen garandeert, hun verplichtingen (de pensioenuitkering) moeten nakomen. Verzekeraars die pensioenen garanderen vragen hier behoorlijk wat geld 9extra premie) voor. Daarnaast berekenen verzekeraars hun premie ook niet met een verwachting van jaarlijks 3% rendement, maar met een aanzienlijk lager rendement. Daarom is de premie voor middelloon dan ook duurder dan als je van hoge verwachtingen zoals in de voorgestelde staffel van 3% uitgaat. Je hoeft minder in te leggen. Maar dit betekend wel risico voor de werknemers.
Het zou dus goed zijn als de werkgever wordt gevraagd om de URM-berekening te laten maken en het tekort te laten compenseren. Deze compensatie kunnen werknemers gebruiken om extra in hun pensioenregeling te sparen, zodat de kans op een lager pensioen kleiner wordt. De werkgever gaat immers ook (veel) minder betalen dan als dat de huidige middelloonregeling zou worden voortgezet.
De URM-berekening laat zien hoeveel pensioen je zou gaan opbouwen als het slecht gaat, als het goed gaat en een scenario in het midden. Je kunt je afvragen of het scenario dat in het midden ligt (je hebt 50% kans dat dit ook uitkomt) opweegt tegen de huidige garantie. Wij vinden dat je best voorzichtiger mag rekenen en dus met een grotere kans dat de verwachtingen ook uitkomen. Bijvoorbeeld 75% kans dat de verwachtingen ook uitkomen. Het pensioen is nu immers gegarandeerd.
Extra aandacht moet nog worden gegeven aan de vraag of de tot op heden opgebouwde pensioenen wel worden geïndexeerd. Als dit niet het geval is worden deze door inflatie uitgehold.
Als je nog vragen hebt dan weet je ons te vinden.
Groet
Gerard van der Toolen
OR-Pensioenadviseurs